maandag 17 juli 2006

Boston Tea Party

Als je aan Amerika denkt, denk je niet in de eerste plaats aan thee. Toch heeft thee een belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van Amerika. Het vonkje dat het vuur voor de Amerikaanse vrijheidsoorlog deed branden, was de Boston Tea Party.

Het rommelde al enige tijd tussen Engeland en de Amerikaanse kolonisten. Toen king George III aan de macht kwam in 1760, was het hem een doorn in het oog dat het parlement steeds meer macht kreeg. Hij trok de teugels strak aan.

Het Britse rijk was veel geld kwijtgeraakt door de oorlog tegen Frankrijk en in India. De schatkist moest dus weer gevuld worden. Een manier om aan geld te komen was door de kolonieën belasting te laten betalen. In 1764 was daar eerst de Sugar Act (belastingen op suiker, koffie en wijn); in 1765 volgde de Stamp Act, (belasting op al het bedrukte papier) en twee jaar later volgde de Townshend Act(belasting op glas, verf, papier en thee). De thee werd hierdoor zo duur, dat de Amerikaanse kolonisten naar andere manieren zochten om aan thee te komen. De Nederlanders leverden thee voor een reeële prijs, maar er werd ook ontzettend veel thee gesmokkeld.

De kolonisten wilden best belasting betalen, maar daarvoor wilden ze wel een ruime vertegenwoordiging in het parlement. Dat kon George III natuurlijk niet toestaan; dat zou het volk alleen maar meer macht geven. Om de gemoederen tot bedaren te brengen, werden in 1773 alle belastingen opgeheven, behalve de belasting op thee. Dat pikten de Amerikanen niet; ze begonnen thee te boycotten. De Engelse Oostindische Compagnie, die al flink in de problemen zat door corruptie en mismanagement zag zijn export van thee flink dalen. Er lag enorm veel thee in de pakhuizen die ze niet meer kwijt konden.

De Britse regering schoot te hulp; de Compagnie mocht de thee in Amerika verkopen zonder de gebruikelijke belastingen af te hoeven dragen. Zo konden ze de thee voor een spotprijs op de Amerikaanse markt kwijt. Hierdoor kreeg de Compagnie een monopoliepositie die ze door de kolonisten niet werd gegund. Veel Amerikaanse steden sloten hun havens voor deze thee, behalve Boston, die een pro-Britse gouverneur had.

In 1773 voeren drie schepen vol met thee de haven van Boston binnen: de Dartmouth, de Eleanor en de Beaver. Op de kade protesteerden de inwoners van Boston tegen het lossen van de schepen. Maar de gouverneur wilde de schepen niet laten gaan voordat de vereiste belasting was voldaan. Er werd druk overleg gevoerd binnen de gemeenteraad hoe uit deze impasse te geraken; deze vergadering werd bijgewoond door een aantal demonstranten. Toen de gouverneur geen uitsluitsel gaf over hoe te handelen, smeedden de demonstranten (de Zonen van de vrijheid) een snood plan.

In de avond slopen de Zonen van de vrijheid naar de haven, sommigen verkleed als Indiaan. Ze enterden de schepen en gooiden in totaal 342 kisten met Darjeeling (met een waarde van £ 9659) overboord, terwijl duizenden toeschouwers in stilte toekeken. Hierbij mocht nauwelijk geluid gemaakt worden, omdat de schepen omringd werden door Britse oorlogsschepen. De opvarenden moesten ervoor tekenen dat de patriotten alleen de thee overboord hadden gegooid en verder geen schade hadden toegebracht aan de schepen. Even geruisloos als ze gekomen waren gingen ze weer weg: de Boston Tea Party was een feit.

Het nieuws van de Party bereikte Engeland laat. Pas op 1 april 1774 reageerde de Britse regering met het sluiten van de haven van Boston en Massachusetts werden de privileges van zelfbestuur ontnomen. De andere kolonieën steunden het getroffen gebied op alle manieren. De Engelse troepen en de Amerikaanse militie raakten in 1775 slaags bij Lexinton. Dit was het begin van de oorlog.

Kijk voor meer informatie op Boston Tea Party Ship.

Geen opmerkingen: